Bijna elk kind dat in België woont, heeft rechtop kinderbijslag. Dat recht stopt op 31 augustus van het jaar waarin het kind 18 jaar wordt. Tot dan zijn inkomsten van het kind geen probleem voor de kinderbijslag. Kinderen van o tot 21 jaar met een handicap kunnen een toeslag krijgen op hun gewone kinderbijslag. Studenten, jongeren met een leercontract en werkzoekende schoolverlaters kunnen tot hun 25e kinderbijslag krijgen.
Studeren, werken en kinderbijslag
Studenten kunnen werken zonder hun kinderbijslag te verliezen:
-
onbeperkt in het 3e kwartaal (juli, augustus en september) als ze na die zomervakantie verder studeren, anders maximum 240 uren
-
maximum 240 uren per kwartaal in het 1e, 2e en 4e kwartaal.
Een kind dat in een ander land van de Europese Economische Ruimte (de Europese Unie, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) gaat studeren of verblijft, kan vanuit België kinderbijslag (blijven) genieten, uiteraard als alle voorwaarden vervuld zijn.
Kinderbijslag aanvragen
In principe vraagt de vader de kinderbijslag aan.
-
Als hij werknemer, werkloos, ziek of (brug)gepensioneerd is: bij het kinderbijslagfonds van zijn (laatste) werkgever.
-
Als hij zelfstandige is: bij zijn sociaal verzekeringsfonds.
Als de vader zelfstandige is en de moeder minstens halftijds werknemer, moet de kinderbijslag aangevraagd worden bij het kinderbijslagfonds van de werkgever van de moeder.
Als de vader geen beroep uitoefent en de moeder wel, vraagt de moeder de kinderbijslag aan. Oefent geen van beide ouders een beroep uit, dan kan een ander gezinslid met een beroep de aanvraag doen, bijvoorbeeld een inwonende oom. Als niemand op basis van het beroep (of werkloosheid, ziekte, pensioen) kinderbijslag kan aanvragen, kan men voor de gewaarborgde gezinsbijslag terecht bij de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers (RKW).
Begunstigde en ontvanger
De kinderbijslag is bestemd voor de opvoeding van het kind en wordt in principe betaald aan de moeder (de bijslagtrekkende). Als moeder en vader niet samenwonen, geldt in de regel het co-ouderschap en krijgt de moeder de kinderbijslag. Dat is bijvoorbeeld het geval als het kind afwisselend bij zijn vader en moeder woont. In sommige gevallen ontvangt het kind zelf de kinderbijslag: als het gehuwd is, als het minstens 16 jaar of ontvoogd is en een eigen verblijfplaats heeft en als het zelf kinderbijslag ontvangt voor een eigen kind.
De hoogte van de kinderbijslag
Sinds 1 september 2008 is het basisbedrag van de maandelijkse kinderbijslag (alle bedragen zijn gekoppeld aan het indexcijfer):
-
83,40 euro voor het 1e kind (74,07 euro voor het 1e kind van een zelfstandige)
-
154,33 euro voor het 2e kind
-
230,42 euro vanaf het 3 kind
Dit bedrag verhoogt als het kind 6 jaar wordt, een tweede keer als het 12 wordt en nog eens als het 18 jaar wordt. Vanaf 2008 wordt een jaarlijkse bijslag betaald samen met de kinderbijslag van juli. Soms is er recht op een toeslag bij de kinderbijslag. Dat geldt voor kinderen met een handicap en kinderen van sommige gehandicapten, invaliden, gepensioneerden en langdurig werklozen. De kinderbijslag wordt ook verhoogd voor sommige eenoudergezinnen. De verhoogde wezenbijslag bedraagt 320,40 euro per kind.
Kraamgeld en adoptie-premie
Een geboorte of adoptie geeft recht op kraamgeld of een adoptie- premie (aan te vragen bij het kinderbijslagfonds van uw werkgever of bij de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers, RKW). Vanaf 1 september 2008 bedraagt het kraamgeld 1.129,95 euro voor een 1e kind en 850,15 euro voor de volgende kinderen. Bij een meerlinggeboorte wordt voor elk kind 1.129,95 euro betaald. De adoptiepremie bedraagt 1.129,95 euro.
Meer informatie over kinderbijslag en kraamgeld
Raadpleeg je werkgever of kijk op de volgende website:
|